Gaat de coöperatie of trust de wereld redden?
Word jij ook altijd zo nerveus van Haarlemmerolie, van de pretentie dat een idee de wereld gaat redden. Al wil ik zelf natuurlijk eigenlijk niets liever. De idee van de participatie-samenleving, van (woon, werk, wijk) coöperaties is er zo eentje.
Ik neem hier de Engelse trusts als inspiratiebron voor een korte reflectie. Dat zijn ook sociale wijkondernemingen waarin bewoners een stevige plek hebben.
Vier interesante sleutelbegrippen
Ik vind die trusts op vier punten ook voor woningcorporaties interessant. In vier steekwoorden: wijksturing, samenwerken, activeren, ondernemen:
1. wijksturing: een manier om meer te wortelen in de wijk (gemeenschap); daaruit een grotere
inbreng mobilseren; voortdurend beter inspelen op wat er leeft, op vragen; en op interesses
en (on)mogelijkheden van mensen, hoe zij kunnen meedoen, een bijdrage kunnen leveren
2. samenwerken: het is hoogtijd dat we van dat verkokerde ‘instellingen-oerwoud’ af komen,
waaruit het veelvuldig bekritiseerde projectcarrousel voortkomt; het is te weinig doelmatig en
efficiënt, maar des te hardnekkig
3. activeren: het gaat erom dat bewoners en ondernemens uit de wijk meer grip krijgen op hun
situatie; dat vraagt van hen meer dan meepraten, of tégenpraten; dat vraagt om concrete eigen activiteiten die er toe doen; dat vraagt van instellingen om dat mee mogelijk te maken; ‘van pamperen naar empoweren’ dus
4. ondernemen: door een ondernemende aanpak zichzelf financieel proberen te bedruipen,
als een zelfstandig bedrijf; door het verwerven en gebruik van eigendom, door bedrijfsmatig te
werken, door betaalde dienstverlening; meer social ondernemenschap, minder subsidiëring.
(On) mogelijkheden voor woningcorporaties
Ik zie het wel voor me, zo’n wijkonderneming die een aantal betaalde klussen voor Portaal doet: enkele wijkgebouwen beheren, woningen opknappen die we willen verkopen, een stuk van ons service- en klein onderhoud uitvoeren. Maar ook delen van de administratie of van de catering verzorgen, of voorlichting geven over ventilatie, energie en brandpreventie. Mensen aanspreken op overlast en helpen bij huurschulden. Of zullen wie die laatste klussen toch maar bij onszelf houden? Het zou helemaal mooi zijn als bewoners uit de wijk als vrijwilliger, of stagiair of via een activerings- of reïntegratieplaats bij zo’n wijkbedrijf aan de slag gaan. Of zullen we het corporatie-bezit maar helemaal aan bewonerscollectieven laten, ook in eigendom overdoen? Ik draaf even door, natuurlijk. Maar ik ben ervan overtuigd dat het met meer inbreng van bewoners beter kan, goedkoper ook, met veelmeer inclusie in plaats van uitsluiting.
Máár: ik zie ook de interne corporatie-discussies al voor me: wie garandeert de kwaliteit; dat gaat een hoop begeleiding kosten; dan moeten de gemeente en ook andere clubs willen meedoen; dan willen we wel als opdrachtgever kunnen meesturen; het is een bevlieging, dit is over een jaartje weer over en uit; dat willen en kunnen huurders helemaal niet; we moeten juist ‘terug naar onze kerntaken, naar onze wortels’. En daarmee worden dan niet de oorsponkelijke woningbouw-verenigingen (!) bedoeld, die zich inzetten voor goede, betaalbare huisvesting, voor emancipatie en verheffing.
Oplossingen, of van de nood een deugd?
Het zijn zinvolle tegenwerpingen, al lijken ze me veelal oplosbaar. Maar wat moeten we met de ideologie van de ‘Big Society, Small State’, die samengaat met forse bezuinigingen en die veel bewoners in Engeland zo kernachtig hekelen met hun ‘Big Society, Small Pockets (you mean)’. Zeker, die participatiesamenleving komt er niet zomaar. Een samenleving, bewoners, wijken worden niet bij proclamatie van onze koning zelfredzaam, kunnen niet morgen even op eigen kracht ‘hun samenleving’ vormgeven. En zeker niet in juist zwakke wijken. Wensdenken en een moreel appél zijn onvoldoende, te vrijblijvend. Wat kunnen en moeten de overheid – en vooral ook woningcorporaties, andere maatschappelijke instellingen en bedrijven – doen om dat te ondersteunen, mee mogeljk te maken, te helpen opbouwen?
Is wettelijk afdwingen door huurders rechten te geven – die rights to buy, to challenge – adequaat en voldoende? Is niet ook een slimme vorm van professionele en financiële ondersteuning van bewoners (organisaties) en andere burgerinitiatiefnemers noodzakelijk? En naar goed Hollands gebruik: een premie op gewenste actie? En moet de overheid waar mogelijk dan niet ook tenminste het goede voorbeeld geven, bijvoorbeeld door bij de reïntegratie van burgers in de eigen organisatie voorop te lopen, in plaats van in de achterhoede mee te sukkelen zoals onderzoek onlangs aantoonde. Of is het gewoon een kwestie van een verdere afbraak van onze verzorgingsstaat – zoals nu ook in Nederland in de zorg, de reïntegratie en de culturele sector gebeurt – zodat mensen het wel meer zelf móeten gaan doen. Hopelijk gaan doen, kunnen ook. Of niet dus. Dan raken we verzeild in een verelendung.
Lessen die we moeten leren
De huidige situatie en zo’n wijkonderneming is natuurlijk wel een mooie kans om dat projecten-carrousel om zeep te helpen, te focussen op activiteiten die er toe doen, die daarin onder te brengen, bewoners meer aan het stuur te krijgen. Daarmee ook tot nieuwe verhoudingen, rollen en partnerschappen te komen. Of krijgen we ook daar weer gewoon hetzelfde liedje van alle gevestigde instituties? Terwijl het echt anders móet, getuige dit willekeurige voorbeeld: Portaal startte en paar jaar terug met de gemeente Nijmegen en zorgpartners in het Waterkwartier een wijkgericht zorgproject. Wat gebeurt er: van de 108 potentiële deelnemers uit de gemeentelijke kaartenbakken vielen er 104 af! Ik bespaar je de analyse, maar dit is natuurlijk foute boel.
En hoe fris en vernieuwend kan die wijkonderneming als onderneming worden? In de UK blijkt gemiddeld toch nog steeds 70% van de financiering van subsidies en giften van de overheid en andere donateurs te komen?! Ik wil dan ook vooral meer weten van die trusts die in staat blijken zichzelf grotendeels te bedruipen. Wat maakt hen tot die frisse, zelftstandige ondernemingen?
En hoe komen die wijkondernemingen aan goeie en ondernemende bestuurders, die voeling met de wijk hebben en houden? Is verkiezing daarop het antwoord, of veeleer de manier van werken,
van voortdurend contact en voeling houden met wat er leeft in de wijk? Hoe komen we af van die ongepaste belangenbehartiging en het bijbehorende consumentenhouding.
Tot slot: wat leren de Engelsen ons over de succesfactoren? Dat het driemaal op de eerste plaats gaat om dit: mensen, leiderschap (passie), management. En daarnaast om de geboden diensten en de betrokkenheid van de buurt en de gemeenschap. Dus toch gewoon bijna net als bij iedere goede organisatie, bij elk goed bedrijf? Laten we Engeland vooral niet klakkeloos kopiëren. En ondanks mijn vraagtekens, ik heb ook vertrouwen en geloof in de potenties en de vernieuwende mogelijkheden van dit soort initiatieven. Het is vast geen toeval dat die dingen ‘trust’ heten.
Auteur: Guus Haest
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!